Een gesprek met verwante kunstenaars Enrica Camporesi en Rona Kennedy Wereldburger, geëngageerd theatermaker, nieuwsgierig denker én in België terecht gekomen via de liefde: Enrica Camporesi en Rona Kennedy hebben al die identiteiten met elkaar gemeen.
Geen wonder dus dat ze de ideale partners bleken voor een gedeelde MAP-residentie. Die stond in het teken van het samen zoeken naar een eigen stem. Met het oog daarop ontwikkelden ze de methodiek ‘stanza’, een veilige, haast rituele ruimte voor reflectie, groei en feedback. Van daaruit konden ze grote stappen zetten in de ontwikkeling van hun individuele praktijken.
“Wauw, wij delen toch wel héél veel met elkaar.” Ondanks dat ze elkaar goed kennen, blijven theatermakers Rona Kennedy en Enrica Camporesi verbaasd naar elkaar kijken wanneer ze tijdens dit gesprek hun levenswandel en artistiek traject nog eens uit de doeken doen. De gelijkenissen zijn dan ook frappant.
Kennedy studeerde theater in Engeland na een jeugd vol internationale omzwervingen. “Ik ben geboren in Eswatini, voormalig Swaziland,” steekt ze van wal. “Mijn vader was geoloog voor multinationals waardoor we om de paar jaar verhuisden naar een ander land: hij moest telkens op zoek naar nieuwe plekken om grondstoffen op te boren,” grijnst ze droog. “We hebben onder meer in Zuid-Afrika, Schotland, Australië en de VS gewoond. Uiteindelijk zijn mijn broer en ik op internaat gegaan terwijl mijn ouders bleven rondreizen en heb ik gekozen voor een bestaan als theatermaker.”
Kennedy maakte in het begin van haar carrière vooral participatief werk met onder anderen daklozen en prostituees om vervolgens absurde politieke interventies in publieke ruimtes te creëren, het cabaret-genre te onderzoeken en workshops te geven. “Tot ik verliefd werd op een Belgische,” vertelt ze. “Ik dacht op mijn vijfentwintigste dat ik het met mijn internationale ervaring makkelijk zou vinden om mijn weg te vinden in België maar dat viel toch wel tegen. De taal bleek lang niet evident en ook als theatermaker was het een zoektocht. Maar kijk, na een jeugd die in het teken stond van verhuizen, woon ik nu al 22 jaar in Gent: de aanhouder wint (lacht)!”
Ook Camporesi heeft een internationaal traject achter de rug. “Ik ben opgegroeid in Italië in een gezin van middenklassers. Ik studeerde Arabische taal en literatuur aan de universiteit en was in mijn vrije tijd betrokken bij politiek theater en experimentele, participatieve straatacties. Dat engagement was voor mij toen heel belangrijk, de focus lag minder op het vormelijke.”
“Voila, zo ben ik ook begonnen,” lacht Kennedy. Camporesi knikt enthousiast: “Ja, jij zocht net als ik contact met het publiek dat mee maker mocht worden. Soms zat ik in een organisatorische rol, soms deed ik onderzoekswerk of dramaturgie. Ik was autodidact en durfde mezelf niet zomaar als theatermaker te bestempelen. Maar mijn thesis ging bijvoorbeeld wel over hedendaags Libanees theater omdat ik daar gewoond en gestudeerd heb. Bovendien is daar mijn fascinatie ontstaan voor de kritische vrijheid die kunstenaars hebben om de grens tussen feit en fictie op losse schroeven te zetten via genres als bijvoorbeeld documentaire fictie. Uit mijn academische opleiding had ik meegekregen dat bronnen bijna heilig zijn. Van het werk van kunstenaars als Walid Raad, Rabi’ Mroue, Lina Saneh en Akram Zaatari in Libanon leerde ik echter om daar met een heel andere, nieuwe blik naar te kijken. Het gegeven van de onbetrouwbaarheid van bronnen vond ik heel boeiend. Bij Walid Raad staat dit bijvoorbeeld symbool voor de chaos van de Libanese burgeroorlog en de existentiële gefragmenteerde situatie waarin een maatschappij zich op zo’n moment bevindt.”
Camporesi verhuisde met haar Belgische partner naar Caïro, vlak na de revolutie. “We zijn daar drie jaar gebleven. Ik schreef over de revolutie voor Italiaanse kranten en deed er de pr en communicatie voor het hedendaags kunstenfestival D-CAF. Het was een boeiende tijd: de censuur viel weg waardoor er plots heel veel kon. Alleen was die nieuwe vrijheid van korte duur. Het leger kwam opnieuw aan de macht en alles begon weer van voor af aan. Ik heb nog steeds enorm veel respect voor kunstenaars die ondanks zo’n situatie toch blijven doorgaan.”
“Toen ik zwanger werd, hebben we besloten om te vertrekken. We werden als buitenlanders steeds vaker aanzien als spionnen en voelden ons stilaan onveilig. Uiteindelijk zijn we dus in België terecht gekomen. Net als Rona heb ik die migratie onderschat. Intussen vind ik mijn draai hier wel, maar ik blijf het complex vinden: in welke taal schrijf ik bijvoorbeeld? Als ik in de diepte denk, doe ik dat nog steeds in het Italiaans. Maar als ik dat doe in mijn theaterwerk ga ik voorbij aan de complexiteit van mijn meertalige werkelijkheid. Het Italiaans schiet dan tekort. Op goede dagen vind ik dat ik veel tools heb om te praten en te denken. Tijdens mijn mindere momenten voelt het alsof ik de verankering verloren ben die ervoor zorgt dat je de wereld in taal kunt vatten. Maar goed, net in die spanning ontstaat creativiteit: in veelzijdige identiteiten en het door elkaar gebruiken van verschillende talen ligt een motor vervat om te creëren. Al blijft het complex om mijn intersectionaliteit – en intersectionaliteit in het algemeen – te vatten.”
Zoektocht nieuwe vormen
Vandaag zijn beide makers op zoek naar hun eigen stem op het podium. Zo besloot Kennedy om het cabaret los te laten en zich te richten op nieuwe kunstvormen. “Momenteel ben ik mijn praktijk aan het hervormen tot iets materiëlers. Ik merk dat ik denk door dingen te maken met mijn handen en door te bewegen. Mijn lijf moet met andere woorden meedenken en meevoelen. Naast mijn podiumwerk ben ik sinds een paar jaar ook actief in educatieve contexten en ik vind het prettig om ruimtes te creëren waarin je samen met anderen tot nieuwe manieren van denken komt of andere inzichten verwerft. Momenteel zoek ik kortom naar manieren om alles samen te brengen in een verruimde kunstpraktijk.”
Het project waar Kennedy mee aan de slag is, presenteert ze onder de noemer The Unreliable Archives. “Het gaat om een geologisch archief van onbetrouwbare collectieve herinneringen. Archieven zijn subjectieve verzamelingen van fragmenten, georganiseerd door subjectieve archivarissen binnen een specifiek tijdperk of kader. Ook onze herinneringen zijn onbetrouwbaar, subjectief en veranderen doorheen de tijd. Door zelf een kader van onbetrouwbaarheid te gebruiken, stel ik het idee van ‘objectiviteit’ in vraag en onderzoek ik welke verhalen er ontbreken en verzwegen zijn. Met het oog daarop heb ik enerzijds interviews gedaan in Zuid-Afrika en anderzijds ben ik vertrokken vanuit de collectie stenen en rotsen die mijn vader verzamelde samen met oude geologische kaarten en boeken. Wanneer je de bril van de geologische tijd opzet, kan je van perspectief veranderen en anders kijken naar de mensheid. Op die manier vertraagt alles en ontneem je de mens zijn centrale positie in de geschiedenis. Zo kan ik verleden, heden en toekomst op een onbetrouwbare manier samenbrengen in één ruimte. Als rotsen vloeibaar worden en continenten verschuiven dan lijken koloniale geschiedenissen misschien iets beweeglijker, niet minder complex, maar mogelijks transformeerbaar of composteerbaar. Dit is voor mij geen vrijblijvend gegeven dat je kan beschouwen, maar wel iets dat je toelaat om midden in die complexiteit te gaan staan en je ermee te verbinden.”
Ook Camporesi blijft weg van de vrijblijvendheid. In de voorstelling Performing the Self, die ze maakte samen met beeldend kunstenaar Elena Mazzi, stond het interview centraal tussen een protection officer en een vluchteling die asiel aanvraagt. Ze baseerden zich daarvoor onder andere op de ervaringen die Camporesi opdeed binnen haar eerste Belgische job bij het Agentschap Integratie en Inburgering, net als op informele gesprekken met nieuwkomers, hun advocaten, protection officers en psychologen. “Op vlak van methodologie stond de vraag centraal naar het statuut van documentair materiaal,” vertelt ze. Intussen werkt ze aan een nieuwe project, Oertaal: oefeningen: “Het gaat om een verzonnen mythe rond de schepping van taal en mensenheid. Het is het troostende ode aan een moeder die haar kind – een mutaforma, een gedaanteverwisselaar – verloren is maar die zichzelf toch uit die pijn redt.”
Tijdens de pandemie besliste Camporesi om zich honderd procent met theater bezig te houden. “Ik had nood aan meer focus op mijn eigen schrijf- en maakpraktijk,” geeft ze aan. Daarom schreef ze zich in voor de Master Theater in Maastricht waar ze Kennedy ontmoette. “We merkten meteen dat we elkaar goed begrijpen en besloten daarom om tijdens de pandemie maandelijks samen een wandeling te doen. De MAP-residentie gaf ons de kans om die gesprekken structureler in te bedden in onze praktijk en er tegelijkertijd meer kader voor te voorzien.”
Beide kunstenaars zoeken via hun Master-opleiding naar nieuwe ingangen en vormen voor hun oeuvre. “Ik heb inderdaad een grote honger om mijn achtergrond, academische kennis en verhalen in performatieve en hybride tekstuele vormen te vertalen,” zegt Camporesi. “Hoe geef ik zin aan de wereld rondom mij? Hoe draag ik mijn eigen kennis over aan mijn kinderen, aan mijn buurvrouw, aan mijn collega’s? Hoe delen wij betekenis? Ik heb een taal nodig. Taal en mertaligheid bieden me een goede sleutel om de wereld te vatten en – eindeloos en simultaan – te vermenigvuldigen. Mijn lopende onderzoek – Oertaal: oefeningen – vertrekt vanuit mijn wens om een plek te geven aan mijn hybride kennis en ervaring van de wereld, en dat vanuit verschillende media en disciplines. In de opleiding ontmoet ik een community van gelijken die me begrijpt. Ik leer uit het werk van anderen en koppel daarna terug naar mezelf: hoe geef ik vorm aan mijn verbeelding? En is mijn vormelijk onderzoek niet hetzelfde als mijn existentiële zoektocht naar een manier om complexiteit te claimen en te belichamen?”
“Voor mij is het belangrijk dat ik mijn eigen geschiedenis van migratie en wit privilege niet langer wegduw uit schaamte,” vertelt Kennedy. “Dat inzicht deed ik onder andere op naar aanleiding van een voorstelling die ik voor Victoria Deluxe maakte met vrouwen zonder papieren. Dat waren heel straffe madammen die me uitdaagden om uit mijn rol van buitenstaander te stappen. Ik had geleerd om vooral het proces van empowerment van anderen te faciliteren en zelf te zwijgen. Maar zij aanvaardden dat niet en verwachtten juist dat ik een stuk van mezelf blootgaf als ik wou dat zij op een podium gingen staan met hun verhaal. Ik ben die vrouwen daar nog steeds heel dankbaar voor. Vervolgens ben ik beginnen werken aan de audio-installaties binnen het langetermijnonderzoek migrating dialogues dat ik samen doe met Helena Elshout en Fabián Espinosa Díaz. Daarvoor heb ik familie en vrienden geïnterviewd over migratie en over wat een ‘thuis’ kan betekenen. Via de master krijg ik de nodige input om inhoud en vorm samen te brengen op een meer transdisciplinaire manier.”
Stanza
Beide kunstenaars willen het niet enkel over hun eigen parcours en werk hebben. Tijdens hun gezamenlijke MAP-residentie creëerden ze immers hun methodiek ‘stanza’ – Italiaans voor kamer. Ze verdeelden de werkruimtes in het gebouw van Rataplan zodat ze elk hun eigen plek hadden, maar de stanza werd het cruciale gemeenschappelijke vertrek. Camporesi: “Tijdens onze wandelingen ontwikkelden we al de gewoonte om cadeautjes voor elkaar mee te brengen: boeken, tekeningen, foto’s of kleine objecten. Dat hebben we verdergezet in de stanza waar we elke ochtend samenkwamen voordat we naar onze eigen werkruimtes trokken. De gift werd een soort ritueel van waaruit we over ons werk spraken. Op die manier organiseerden we een check-in waarbij we luisterden naar elkaar en vragen stelden over elkaars praktijken. Geen traditionele coaching dus, maar wel een open gesprek in een kritische ruimte vanuit een gelijke positie.”
Camporesi vertelt dat ze vaak erg streng en veroordelend is voor zichzelf en dat die houding opengebroken raakte dankzij de stanza. “De zachtheid die je opbouwt voor een ander kon ik meenemen naar mijn eigen proces. Dat zorgde voor de veiligheid en het vertrouwen die nodig zijn om te groeien.” Kennedy vult aan dat ze dankzij de stanza materiaal kon tonen in een heel vroeg stadium. “Vroeger durfde ik zoiets met niemand te delen omdat ik vond dat ik maar aan het prutsen was. De stanza maakte het mogelijk om te experimenteren.”
Ook hun gemeenschappelijke fascinatie voor het statuut van kennis en waarheid, kwam in de stanza tot bloei. “De stanza is een manier om ruimte te maken voor nieuwe vormen van kennis en intelligentie,” zegt Kennedy daarover. “Hoe ga je om met informatie, met leren en het doorgeven en overdragen van kennis? Hoe neem je verantwoordelijkheid voor de wereld om je heen en hoe maak je verbinding met anderen? We zijn er beiden van overtuigd dat je wat dat betreft niet enkel de cognitieve weg moet volgen maar dat er daarnaast bijvoorbeeld belichaamde en ervaringsgerichte vormen van kennis zijn. Collectieve en trage onderzoekspraktijken zijn boeiend: samen met anderen of via materialen onderzoeken hoe we tot nieuwe kennis kunnen komen.”
Tijdens hun residentie lieten Camporesi en Kennedy zich bovendien bijstaan door twee externen: dramaturg Duraid Abbas Ghaieb en kunstenaar Charlotte Peys. “We wilden hen erbij omdat ze beiden erg sterk zijn in hun praktijk,” zegt Camporesi. “Charlotte denkt al tekenend en Duraid kennen we via onze opleiding als iemand die zowel het performatieve als het ritualistische heel erg onder de knie heeft. Op die manier konden we na ons vaste stanza-uur samen met hen in onze aparte praktijken duiken. Daarnaast werkten we met Charlotte en Duraid aan een soort grafisch verslag dat tegelijkertijd een brief is aan de toeschouwer. We willen onze manier van praktijkgericht onderzoek immers zoveel mogelijk openplooien en delen met kunstenaars, maar evengoed met activisten want we denken dat ook zij iets kunnen hebben aan de stanza-methodiek.”
De toekomst
Intussen werken Camporesi en Kennedy naarstig verder aan hun oeuvres. In 2022 staan er voor Camporesi enkel nieuwe samenwerkingen op de planning (bij onder andere platform 0090, Storm Op Komst, Het Paleis en deSingel) zodat ze in 2023 kan landen met de première van Oertaal: oefeningen. “Ik ben een erg procesmatige maker en ik zie elke workshop, try-out en publicatie als een materialisatie van het stuk. Ik werk bovendien niet toe naar een klassieke voorstelling maar zie het eerder als een soort performatieve ruimte met live illustraties, storytelling en kleine participatieve ingrepen. Wie weet komt daar dan nog een lecture performance uit voort over meertaligheid, het creëren van contexten en het brede documentaire onderzoek dat ik tot nu toe heb gedaan. Sowieso is mijn werk ook een onderzoek naar multi-disciplinariteit en wil ik Oertaal: oefeningen verder vertalen naar een publicatie en een podcast.” Voorlopig is Camporesi met danseres Andreia Rodrigues, vocalist Mieke Bombeke en kostuumontwerpster Anita Evenpoel aan het werken.
Kennedy’s werk zal dan weer de vorm aannemen van een transdisciplinaire installatie waarin audio een centrale rol speelt en het publiek performer wordt. “We werken de komende maanden in een grote ruimte bij Timelab in Gent om alle elementen van de installatie te ontwerpen en een polyfonische klankomgeving uit te testen waarin de interviews, opnames en geschreven teksten verwerkt worden. Ik werk samen met scenografen Katrijn Baeten en Saskia Louwaard, Dramaturg Kopano Maroga en componist Hans Roels. We gaan mensen uitnodigen om alles uit te proberen en in het najaar van 2022 organiseren we presentatiemomenten bij C-Takt en Voo?uit. Daarna is het de bedoeling dat The Unreliable Archives kan dienen als mobiele plek en dat ik haar onbetrouwbare geologische transformatie verder kan zetten. Ik denk dan bijvoorbeeld aan het uitnodigen van andere kunstenaars om op het materiaal te reageren of iets dat ingebed kan worden in streken waar er mijnbouw geweest is, net als aan de creatie van nieuwe audio-composities. Deze pistes onderzoek ik samen met C-Takt, Workspace Brussels, Voo?uit en KAAP.” Kennedy zet haar artistieke praktijk daarnaast verder via gedeelde residenties en publicaties met ZORAS, een transdisciplinaire collectief van kunstenaars uit vier landen en samen met Charlotte Peys start ze het artistiek onderzoeksproject Tastbaar Manifest over onze relatie tot plaats, in een residentie bij C-Takt.
Door Ciska Hoet