Junior Akwety: diplomaat van de kunsten (interview door Ciska Hoet)

Artistiek multitalent Junior Akwety vertelt over zijn MAP-residentie en lopende projecten. Junior Akwety verdiende niet alleen zijn strepen als succesvol rapper, producer en performer, hij heeft ook verschillende eigen podiumproducties in de stellingen staan. Al zoekt hij de spotlights niet bewust op. “Mijn grootste passie blijft het bouwen van bruggen tussen mensen.”

WIPCOP Junior Akwety

WIPCOP Junior Akwety

Neen, hij is niet de enige artiest die zich in verschillende disciplines bekwaamt. Maar wie de loopbaan van Junior Akwety erop naslaat, kan niet anders dan besluiten dat hij wel érg veelzijdig is. De in Kinshasa geboren Antwerpenaar is rapper, singer-songwriter, producer, house-muzikant, performer en theatermaker. Hij werkte samen met ronkende namen zoals Silvy De Bie, Leki en Sandrine, en met labels als Universal, Sony en Warner. Akwety tourde als muzikant door de VS, richtte een eigen platenlabel op, speelde mee in voorstellingen van Junior Mthombeni en volgend seizoen wordt hij één van de gezichten van KVS met onder andere een project rond Rumba.

“Al denk ik dat het verbinden van mensen uiteindelijk mijn grootste talent is.” Akwety zegt het in alle bescheidenheid wanneer we elkaar ontmoeten in Antwerpen. Ondanks zijn indrukwekkend CV staat hij met beide voeten op de grond. De jonge vader heeft er een drukke ochtendrush op zitten en is blij dat hij even onderuit kan zakken met een koffie. “Ik hoef niet per se een plek in de spotlights,” glimlacht hij. “Ik faciliteer even graag andere mensen en zoek uit hoe hun talent het beste tot uiting komt. Bovendien moet je je niet laten verblinden door de projecten die op mijn naam staan. Ik heb evengoed lange tijd in de horeca en bij Katoennatie moeten werken omdat ik enkel projectmatig een inkomen had als artiest. Ik kan pas sinds 2016 echt leven van mijn artistieke projecten, en dan nog is het soms zoeken.”

Al neemt dat niet weg dat Akwety’s parcours minstens impressionant is. Op zijn twintigste verhuisde hij vanuit Congo naar België om te studeren. “Mijn vader was diplomaat dus ik was het gewend om me op nieuwe plekken te vestigen. Als kind woonde ik onder andere in Marokko, Frankrijk en Londen. Maar toch betekende die verhuis naar België een cultuurshock. Ik dacht op voorhand dat het Vlaams een Frans dialect was dus dat viel behoorlijk tegen,” grijnst hij. Ik heb het eerste jaar dat ik hier woonde keihard ingezet op het leren van de taal want ik wou absoluut kunnen communiceren.” Daarna begon Akwety aanvankelijk aan een studie kinesitherapie om vervolgens de muziek in te rollen.

“Nochtans stond dat niet per se in de sterren geschreven,” vertelt hij. “In Kinshasa waren muziek en ritme wel deel van het dagelijks leven en ik zong in een koor, maar ik was daar bijvoorbeeld niet bezig met optreden voor een publiek. Ik ben dus ook niet klassiek opgeleid. Op Linkeroever heb ik in mijn studententijd samen met anderen het hiphopcollectief Muzoba en van daaruit is de bal aan het rollen gegaan.”

Zijn brede interesse bracht Akwety tot bij allerlei verschillende disciplines. “Ik vond het superboeiend om via de muziek bij de podiumkunsten te belanden. In 2012 werkte ik met Junior Mthombeni in MAP’s (toen nog Mestizo Arts Festival) Studio Urbanization en in 2013 werd ik door Sincollectief gevraagd om mee te doen in Rumble in da Jungle. Sindsdien ben ik blijven meedoen in voorstellingen van Junior Mthombeni. Denk maar aan Malcolm X of L’homme de la mancha, Drarrie in de nacht en Who’s Tupac. Het is zo leerzaam om een vakman als Junior bezig te zien. Dankzij hem heb ik leren analyseren hoe een voorstelling in elkaar zit, wat de rol van een regisseur kan zijn of wat een dramaturg is. Tegelijkertijd ben ik ook geboeid door al het praktische werk: hoe werkt de kunstwereld, hoe vraag je fondsen aan enzovoort.”

MAP-residentie

Intussen is Akwety volop bezig met zijn eigen podiumprojecten en die zijn even veelzijdig als de rest van zijn loopbaan. Dat bleek ook weer tijdens zijn residentie bij MAP. Niet toevallig gebruikte hij zijn tijd om maar liefst drie projecten te exploreren in plaats van één. “Ik ben heel blij dat ze bij MAP niet negatief reageerden op het feit dat ik mijn residentie wilde gebruiken om aan verschillende projecten te sleutelen. Ik besef dat dat ongewoon is maar ik had nood aan een safe space om vanalles uit te proberen en dat is precies wat ik tijdens mijn residentie heb kunnen doen.” Die aanpak bleek zijn vruchten af te werpen. Akwety experimenteerde met verschillende genres en nodigde allerlei makers en experts uit om het gesprek aan te gaan. Op die manier konden alle drie de projecten een vlucht nemen. Enthousiast licht hij ze toe terwijl hij van zijn koffie nipt.

“De eerste voorstelling waaraan ik verder wilde werken, is My House. Samen met danser Zach Swagga breng ik daarin een ode aan de housemuziek. We duiken samen in de geschiedenis, de invloeden en de cultuur van die muziek. Ik zeg altijd dat house mijn carrière heeft gered. Ik was soms moe van de veel hardere hiphop-wereld waarin ik mezelf telkens opnieuw moest verkopen. Toen ik house ontdekte, ging er een heel andere wereld voor me open. Het is een warme gemeenschap en ik werd er met open armen ontvangen. Ik kan er nog steeds 200% mezelf zijn. Tijdens de residentie hebben we gebrainstormd over wat house betekent en hebben we verschillende dramaturgische pistes ontwikkeld om te kijken hoe we ons verhaal het beste kunnen vertellen.”

Het tweede project waaraan Akwety werkte, is Roots in Routes “Rumba intercontinental”. Die voorstelling is een onderzoek naar de Rumba en gemeenschappen rond de muziekstijl.” vertelt hij. “Met L’Homme de la mancha toerden we in Zuid-Amerika. Daar ontdekte ik dat er banden zijn tussen de Congolese en Cubaanse Rumba. Zwarte slaven hebben hun cultuur mee naar daar gebracht, maar er zijn evengoed Zuid-Amerikaanse invloeden teruggekomen naar Congo. Die linken intrigeren me enorm. Tijdens de residentie hebben we samengewerkt met een expert uit Tervuren over etnische en Afrikaanse ritmes. We hebben onderzocht welke sociale verhalen een invloed hebben gehad op die ritmes en wat bijvoorbeeld de onafhankelijkheid van de landen betekend heeft voor de Rumba. Samen met muzikanten Enrique Noviello en Yodi Omankoy werk ik nu verder aan de voorstelling.”

Akwety’s derde project heet Buren en is een participatieve workshopreeks rond theater met en voor jongeren samen met Aïcha Cissé en Nabil Mallat als coaches. “Via dat traject gaan we aan de slag met jongeren uit buurten zoals Kiel en Borgerhout en Merksem. Ik wil hen laten proeven van theater. Het is soms moeilijk om die jongeren te bereiken. Zeker in covid-tijden raakte het contact van veel jonge mensen niet verder dan de heel beperkte kring van het eigen gezin of de buren. Als je al weinig kansen hebt, wordt je wereld daardoor alleen maar nog kleiner en kan je je eigen mogelijkheden niet meer ontdekken. Binnen dit project willen we daarom hun interesse wekken voor theater, hen inzicht bieden in het medium maar vooral ook hun talent aanboren. We nodigen hen heel laagdrempelig uit om hun eigen verhaal te vertellen en begeleiden hen van daaruit om het dramaturgisch vorm te geven. Dat kan ook via het maken van videootjes of via sociale media. Vervolgens kijken we dan of we tot een voorstelling kunnen komen. We hebben intussen een eerste toonmoment achter de rug in CC Nova met partners als jeugdwerkingen Jes en Kras en dat was alvast veelbelovend.”

Getrouwd met house

Zijn Rumba-traject zet Akwety de komende jaren verder in KVS, voor het house-project is het een kwestie van zoeken naar partners, coproducenten en middelen. “Dat is de realiteit van de sector hè,” zegt Akwety. “Ik wil de mensen waarmee ik werk degelijk kunnen uitbetalen en dan kom je er niet met vijfduizend euro. Ik ben dus in gesprek met verschillende huizen en zal ook een projectdossier indienen.”

Akwety is geboeid door de economische realiteit achter de kunsten. Al betekent het soms ook een worsteling. “Projecten aanvragen, begrotingen opstellen en partners zoeken: die zaken vergen veel energie die je niet kan investeren in het creatieve proces. Het is lang niet evident om én creatief te zijn én een project te leiden én ervoor te zorgen dat financieel alles klopt. Voor je het weet, vergeet je dat kunst begint met het creatieve. Je moet nochtans de ruimte nemen om je verhaal artistiek vorm te geven. De essentie is dat je weet wat je wil vertellen, pas daarna kan je beginnen nadenken over alle practicalia. Dat is ook wat is blijven hangen na mijn residentie: ik heb mijn projecten daar inhoudelijk kunnen scherpstellen. Het helpt me dat ik nu exact weet wat ik wil vertellen voordat ik op mensen afstap.”

Als we hem vragen of hij nu eigenlijk een voorkeur heeft voor hiphop of house, lacht Akwety. “Ik ben getrouwd met house en hiphop is mijn minnares. Ik zie My House niet toevallig als een liefdesproject. Ik wil de vrijheid, maar ook de passie en de emoties die ik daar voel overdragen naar het publiek. Hiphop staat dan weer voor dynamiek en strijd. Mijn beste vrienden komen nog steeds uit de hiphop-scène maar het is wel een wereld waarin je altijd moet strijden om je plek. Met L.O. Squad trokken we altijd veel volk als we concerten gaven maar op de radio werden we niet gedraaid. We waren een bruisende jonge groep maar er kwam geen enkel label naar ons om ons te helpen en vervolgens raak je gefrustreerd. Je ziet geen plek voor jezelf in de wereld. Dat is ook hiphop: blijven gaan en tegen muren botsen. Dat zit er al in vanaf het prille begin. Die muziek is niet toevallig ontstaan in moeilijke buurten. Ik zie hiphop dus als een vorm van positief geweld om je energie te kanaliseren. House daarentegen is één en al positiviteit en openheid. Toen ik die scène nog niet kende associeerde ik house met techno en witte mensen, maar in de VS zag ik iets totaal anders. Ik ontdekte dat housemuziek zijn oorsprong had in de Afro-Amerikaanse cultuur en dat het nog steeds springlevend was in de gemeenschappen. Daar waren mensen actief met heel uiteenlopende achtergronden. Ik vind dat nog steeds prachtig om te zien.”

Het is een inclusiviteit die Akwety liefst overal in de maatschappij zou zien. Vandaar ook dat Buren voor hem minstens even belangrijk is als zijn andere projecten. “Het is zo belangrijk dat we als professionals teruggaan naar de buurten waar we vandaan komen om daar contact te leggen met wie er woont. Bovendien begint alles bij de jeugd, als je niet naar hen luistert, verlies je een stuk van jezelf. Iemand als Saïd Boumazoughe denkt daar precies hetzelfde over. We willen een brug vormen voor jongeren met talent. Ik wil de kansen die ik kreeg benutten om hen te tonen welke opties er zijn in de wereld en hen een platform bieden om uit te breken.”

Het feit dat de kunstensector nog steeds zo wit is, vindt Akwety problematisch. “Als je de directie ziet van het KMSKA heb je het gevoel dat er daar als persoon van kleur geen plek is voor jou. Zelf denk ik dat we dat alleen maar kunnen veranderen door het gesprek te blijven aangaan en er zo voor te zorgen dat je stem uiteindelijk toch gehoord wordt. Gelukkig zie je in Brussel dat er op dat vlak veel beweegt, nu Antwerpen nog (lacht). And we are here to work with them hehe. Er is hier nog te weinig structuur en platform om talent te laten doorstromen. Als je wil dat de kunsten levendig blijven, is het nodig dat nieuwe artiesten een plek krijgen naast talent dat het al gemaakt heeft. Die dynamiek tussen ervaren rotten en jong geweld is van vitaal belang.”

Het is de rode draad doorheen het hele gesprek: Akwety hamert op het belang van bruggen bouwen, gesprekken aangaan en ruimte maken. “Mensen samenbrengen is wat ik het liefste doe. Ik denk ook dat daar mijn ultieme toekomst ligt. Wellicht heb ik dat van mijn vader. Ik creëer heel graag, maar nog meer dan zelf per se kunstenaar te moeten zijn, ben ik de diplomaat die iedereen verbindt.”

Door Ciska Hoet.